Onderstaand een onderverdeling in de diverse soorten sonderingen die wij aanbieden.

elektrische sondering met kleef

Het sonderen is een Nederlandse uitvinding van een techniek voor het meten van allerlei fysische parameters van de ondergrond. Het eerste (mechanische) sondeerapparaat is in 1932 ontwikkeld door Barentsen. Vanaf het eerste mechanische sondeerapparaat is in de loop der jaren een voortdurende verfijning van zowel de metingen als de registratie gezocht en gevonden welke uiteindelijk heeft geresulteerd in de elektrische sondering welke in ca. 1965 op de markt is geïntroduceerd voor routinematig onderzoek en sindsdien als de standaard methode wordt gehanteerd door de meeste Nederlandse sondeerbedrijven.

Bij het sonderen drukt men een stalen buis met een diameter van 36 mm met een snelheid van 20 mm per seconde de grond in. Aan de onderzijde van de buis is een kegelvormige metalen punt gemonteerd (conus). Tijdens het indrukken van de conus in de grond, wordt de weerstand die de conus ondervindt gemeten (conusweerstand). De metingen worden iedere 20 mm uitgevoerd waarbij de gemeten waarden via een kabel naar de registratieapparatuur worden doorgegeven.

Naast de conusweerstand kunnen tijdens het sonderen nog andere fysische eigenschappen worden gemeten. De meest voorkomende is de plaatselijke wrijving welke wordt gemeten door een wrijvingslichaam welke boven de conus is gemonteerd in de sondeerstreng. Met behulp van de beide weerstanden kan het wrijvingsgetal worden berekend (plaatselijke wrijving gedeeld door de conusweerstand op hetzelfde niveau). Genoemd wrijvingsgetal geeft een goede indicatie van de aanwezige grondsoort op de betreffende diepte.

 

Waterspanningssonderingen

Resultaat waterspanningssondering

Met een piëzo-conus wordt de conusweerstand (qc), de plaatselijke mantelwrijving (fs) en de waterspanning (u) gemeten. De resultaten van de waterspanningsmeting vormen een belangrijke extra informatiebron voor de interpretatie van de bodemopbouw. Door de inzet van deze specifieke conus wordt inzicht verkregen in de waterdoorlatendheid van de verschillende lagen. Tevens kunnen waterremmende stoorlaagjes in watervoerende pakketten worden gedetecteerd.

De waterdoorlatendheid van grondlagen kan worden berekend door het uitvoeren van een dissipatietest.. Een dissipatietest is een meting waarmee de afname van de waterspanning wordt gemeten bij een onderbreking van het sondeerproces. In doorlatende gronden krijg je zo een goed beeld van de heersende waterspanning en stijghoogte. In cohesieve lagen kan met behulp van deze test een indicatie over de consolidatie-coëfficiënt en daarmee de verticale (on) doorlatendheid van deze grondlagen worden verkregen. Met deze test wordt de verandering in water(over)spanning gemeten tijdens een sondeerpauze in de betreffende laag.

 

elektrische sondering met magnetometerconus

De magnetometer sondeerconus kan voor een groot aantal civiele toepassingen worden ingezet, zoals:

  • Bepalen van de inheidiepte van stalen damwanden.

  • Bepalen van de inheidiepte en schoor- stand van stalen buispalen en prefab betonpalen (waarbij de stalen wapening wordt gedetecteerd).

  • Bepalen van de aanwezigheid en ligging van grondankers.

  • Bepalen van de aanwezigheid en ligging van diep in de ondergrond gelegen kabels en leidingen (o.a. gestuurde boringen), mits de leiding stroom- voerend is of voor een aanzienlijk deel uit staal bestaat.

De aanwezigheid van ijzerhoudende objecten kan reeds tijdens het sonderen worden vastgesteld. Voor het bepalen van de exacte ligging en afmetingen van deze objecten wordt speciale interpretatie software ingezet. Met deze software kunnen meetgegevens worden vergeleken met theoretische afwijkingen die veroorzaakt zijn door gemodelleerde objecten. Interpretatie vindt plaats op basis van een zogenaamde ‘best fit’ tussen meet- gegevens en model.

Gezien de gevoeligheid van het meet- systeem zijn ook andere toepassingen mogelijk, zoals het opsporen van vliegtuigbommen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn in West-Europa méér dan 20 miljoen bommen afgeworpen waarvan naar schatting 10% niet is geëxplodeerd. Deze Niet Gesprongen Explosieven (NGE) zijn in een groot aantal gebieden nog in de ondergrond aanwezig en vormen een groot veiligheidsrisico voor huidige en toekomstige gebruikers van deze gebieden. Tijdens grondwerkzaamheden in verdachte gebieden, onder andere tijdens de ontwikkeling van nieuwe woon- en industriegebieden en de aanleg van nieuwe infrastructuur, dient met de mogelijke aanwezigheid van blindgangers rekening te worden gehouden. Dit maakt het voor ons mogelijk om grondonderzoek in risicogebieden veilig, efficiënt en economisch uit te voeren. Onder begeleiding van hierin gespecialiseerde bedrijven behoort het opsporen van NGE eveneens tot de mogelijkheden.

Resultaat magnetometersondering

 

 

Deel deze pagina